Lichaamsgerichte traumatherapie - Truus X5 2019

Ga naar de inhoud

Lichaamsgerichte traumatherapie

Therapieaanbod





Lichaamsgerichte traumatherapie






















Als we onze traumata oplossen, ontdekken we dat ontbrekende deel van ons zelf
dat ons het gevoel van heelheid en volledigheid geeft. Het is het huis van onze
instincten, het eenvoudige, maar levensnoodzakelijke weten “ik ben ik” en “ik ben”.
Zonder het gevoel deel van de wereld te zijn, zijn we verloren, van het leven
afgescheiden. Als we leren ons aan dit aangeboren weten over te geven,
kan het ons op een genezingspad leiden dat ons in contact brengt met
onze door god gegeven verbinding met het leven.

Peter Levine S.E. Somatic Experiencing®



Wat is trauma?
Het woord trauma betekent verwonding. Als we hier over trauma spreken bedoelen we psychotraumata. Traumatische ervaringen zijn van alle tijden en kunnen niet worden voorkomen en zijn in de loop der eeuwen steeds weer beschreven. Het plaatje van het veiligheidsglas boven aan dit hoofdstuk maakt inzichtelijk hoe een trauma zich in alle deelgebieden van ons bestaan kan gaan vertakken. De oorspronkelijke klap op het glas veroorzaakt een (kleine) beschadiging, na verloop van tijd is echter het hele glas doorzeeft met breuklijnen. Het is belangrijk dat we begrijpen dat trauma over de oorspronkelijke verwonding gaat én over de sporen die de gebeurtenis nalaat in onze hersenen, ons lichaam en onze geest. Professor in de psychiatrie Stephen Porges, formuleert het als volgt: “…….leert ons dat terwijl onze her-senen wanhopig proberen om trauma achter ons te laten, onze lichamen ons gevangen houden in het verleden met woordeloze emoties en gevoelens. Deze innerlijke scheiding tussen lichaam en geest mondt uit in breuken in sociale relaties met desastreuze gevolgen voor huwelijken, gezinnen en vriendschappen.

Lichaamsgerichte traumatherapie
Kort na het afronden van mijn Neo-hypnotherapie opleiding (1994-1998) las ik het boek “Waking the Tiger” van Peter Levine (de vertaling: De tijger ontwaakt, verscheen pas vele jaren later). Door dit boek vielen belangrijke puzzelstukjes op hun plaats. Peter Levine beschouwt trauma als biologisch en niet als psychologisch fenomeen en trauma heeft minder te maken met de gebeurtenis zelf dan met het effect op het zenuwstelsel. Hij heeft inzichtelijk gemaakt dat niet alleen fysiek of seksueel geweld traumata kunnen veroorzaken maar ook schijnbaar alledaagse gebeurtenissen.

                      

Hierbij moeten we denken aan:
  • Foetaal trauma
  • Gecompliceerde geboorte, zowel voor moeder als kind
  • Plotselinge harde geluiden, vooral voor zuigelingen en jonge kinderen
  • leine auto-ongelukken, vooral bij whiplash
  • Chirurgische ingrepen en tandartsbehandelingen (vooral bij kinderen) waarbij de patiënt gefixeerd of genarcotiseerd wordt. Het gebruik van ether vergroot de kans op traumatisering; ook bij volwassenen die verstandelijk begrijpen dat sommige ingrepen noodzakelijk zijn
  • Kleine ongelukjes en vallen, vooral, maar niet alleen, bij kinderen en ouderen
  • Ziekten, vooral bij hoge koorts en vergiftigingen
  • Blootstelling aan extreme hitte of kou (vooral bij zuigelingen en kinderen)
  • Alleen gelaten worden (vooral bij zuigelingen en kleine kinderen)
  • Langdurig niet in staat zijn om te bewegen bijvoorbeeld door spalken
  • Gepest worden
  • (V)echtscheiding van ouders
  • Ernstig ziek familielid (fysiek en of psychisch)
 
De impact van deze gebeurtenissen is bij iedereen anders. Als de stress die tijdens de bovengenoemde gebeurtenissen ontstaat niet kan worden ontladen, verhoogt zich het risico op een psychotrauma.

Een aantal jaren geleden reed een auto ons van achteren aan toen we voor een stoplicht moesten afremmen. De schade aan de auto´s was beperkt. Ik had al eerder eenzelfde soort aanrijding gehad en daardoor was de opwinding behoorlijk groot omdat ik langere tijd problemen had ervaren door die aanrijding.
Intussen was ik op de hoogte van de theorie van Peter Levine en me er erg van bewust dat de kans om in de “verstarring” van de schrikreactie te blijven “hangen”. Daarom besloot ik te gaan bewegen. Ik liep naar een plek waar ik ongestoord ruimte kon geven aan het trillen. Op advies van de politie gingen we naar een arts die o.a. de reflexen controleerde en wiens vinger ik met mijn ogen moest proberen te volgen. Ik zag dat hij schrok. De volgende dag ging ik nog een keer bij hem langs en alles was weer genormaliseerd. Ik heb het uitstapje naar de Efteling een paar weken uitgesteld en geen last gehad van hoofdpijn of nekklachten.

Peter Levine heeft veel geleerd van de prooidieren waarmee hij in het begin van zijn carrière werkte. Ondanks de constante dreiging waarmee zij te maken hebben raken ze zelden getraumatiseerd. Hij ontdekte dat deze in het wild levende dieren een soort ingebouwd vermogen hadden om te herstellen van de steeds aanwezige dreiging. De dieren schudden letterlijk de achtergebleven spanning van zich af door te rillen, te trillen, te hijgen, spontaan diep in en uit te ademen of snelle bewegingen met de ogen te maken om op die manier het lichaam (autonome zenuwstelsel) weer in balans te brengen.
Mensen zijn niet of minder in staat deze energie spontaan te ontladen. De grote verdiensten van Peter Levine is het inzicht dat als wij de taal van het lichaam -de sensaties- leren begrijpen we het lichaam kunnen helpen de vastzittende energie alsnog (voorzichtig) te ontladen. Als dit niet gebeurt zal deze niet ontladen energie zich na verloop van tijd omzetten in een groot palet aan uiteenlopende klachten.


                         



De methode van Levine is bekend geworden onder de naam Somatic Experiencing® wat je zou kunnen vertalen door “lichamelijke ervaring”. Deze methode is erop gericht om de veerkracht van ons zenuwstelsel te herstellen.
Ook Bessel van der Kolk is er tijdens zijn loopbaan als psychiater van overtuigd geraakt dat alleen het vertellen van het verhaal niet effectief is omdat dit nauwelijks effect heeft op de fysieke en hormonale reacties van het lichaam dat na traumatische gebeurtenissen te waakzaam blijft en te allen tijden voorbereid is op een moge-lijke overweldiging. Hij spreekt erover dat het lichaam moet leren om in de realiteit van het heden te leven. Nadat traumawetenschappers de gesteldheid van onze geest na trauma beter hebben leren begrijpen zijn ze ook anders gaan denken over processen die tot de genezing van trauma kunnen leiden.
We kunnen er niet meer omheen dat traumata daadwerkelijk fysiologische veranderingen in onze hersenen veroorzaakt. Daarom kunnen we beter begrijpen dat het voor getraumatiseerde mensen bijna onmogelijk is om zich spontaan door hun leven te bewegen. Leren van de omgeving waarin ze leven is hierdoor (bijna) onmogelijk geworden.

“We hebben geleerd dat trauma niet slechts een gebeurtenis uit het verleden is, maar ook bestaat uit de sporen die deze gebeurtenis nalaat in onze hersenen, onze geest en ons lichaam. Deze sporen hebben blijvende gevolgen voor de wijze waarop het menselijk organisme in het heden overleeft. Trauma leidt tot een fundamentele verandering in de organisatie en interpretatie van dat wat door de hersenen en de geest wordt waargenomen. Het verandert niet alleen hoe we denken of waarover we denken, maar ook ons vermogen om te denken. We hebben ontdekt dat het helpen van traumaslachtoffers om woorden te geven aan wat er met hen is gebeurd uiterst zinvol is, maar meestal niet voldoende.”

Prof. dr. Bessel van der Kolk: Traumasporen. Het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen pag. 41 en 42.

De lichaamsgerichte traumatherapie helpt het lichaam om op verschillende manieren gewaar te worden van het eigen lichaam. Vragen naar de ervaren lichaamssensaties kan bijvoorbeeld helpen zichzelf te ervaren in het hier en nu en in contact met de wereld om ons heen.
Tot slot een deel van het artikel “De remmen leren gebruiken” van Babette Rothschild, een ervaren traumaspecialiste. Het is een ontroerend verslag van de verandering die zich -door de ondersteuning van de therapeute- voltrekt om in verbinding te blijven met de lichamelijke gewaarwordingen in het hier en nu.
 
Op diverse ander sites van deze website worden de diverse aspecten die een belangrijke rol spelen bij de lichaamsgerichte traumatherapie uitvoering beschreven. Hier kun je ook meer ervaren over de diverse aspecten die in het onderstaande verslag beschreven zijn.

*Window of Tolerance*

“……Op een ochtend kwam Paula bleek naar haar sessie, met haar hoofd gebogen. Nauwelijks naar mij kijkend, ging ze naar haar stoel en nestelde zich erin – trillend. Later zou ik ontdekken dat ze net een bijzonder akelig telefoongesprek met haar moeder achter de rug had. Als eerste Paula te gaan uitvragen over de bron van haar nood, zou de geest van haar traumatische verleden uit de fles hebben gelaten, en daarmee haar pijn verhoogd hebben. Eerst moest ik haar helpen te kalmeren, om haar weer de baas te laten worden over haar somatische en emotionele reacties. "Je zit echt te trillen, hè?" zei ik, haar aandacht op haar lichamelijke gewaarwordingen vestigend. Soms is dit soort interventie genoeg om een cliënt te helpen kalmeren, maar voor Paula was het niet zo. "J-j-ja-a," antwoordde ze met moeite. "Ik t-tril s-soms heel erg." Een paar seconden later kon ze niet meer praten en kon ze me, met een snelle beweging van haar hand, alleen nog laten zien hoe snel haar hart klopte.
 
Paula vertoonde symptomen van wat neurowetenschappers overprikkeling (hyperarousel) noemen – een stortvloed van adrenaline en andere stresshormonen die haar zich bedreigd en verward deden voelen. De voornaamste hersenstructuren betrokken bij het rationele denken en geheugen waren, praktisch gezien, buiten werking gesteld. In neurofysiologische termen draaide haar sympathische zenuwstelsel (dat reageert op situaties van gevaar, dreiging, en stress) op zeer hoge toeren, wat haar een bonzend hart, een droge mond, en spiertrillingen gaf.
 
Na het identificeren van Paula’s overprikkelde (hyperarousel) toestand, vroeg ik haar een paar specifieke vragen om haar focus beter te richten. Voor sommige cliënten helpt het aandacht geven aan lichamelijke gewaarwordingen om de rem te gebruiken, maar dat was niet het geval met Paula, zoals ik snel ontdekte. Haar voortdurende overprikkeling (hyperarousel) vertelde me dat haar amygdala volhardde in het signaleren van gevaar.
 
Ik moest een andere manier vinden om haar te helpen bij haar beoordeling van deze situatie, in deze ruimte met mij. Ik besloot om te kijken of ik haar cortex direct kon aanspreken met behulp van wat ik duaal bewustzijn noem. Als ik haar kon helpen om nauwkeurig te zien waar ze was en met wie ze was, zou ze wellicht kunnen kalmeren. Dus vroeg ik haar: "Kun je mij zien?" Ze antwoordde met een knikje van het hoofd. "Duidelijk?" Ik kon zien dat haar ademhaling een beetje vertraagde en het lukte haar "ja" te zeggen.
 
Toen Paula’s overprikkeling verminderde, vroeg ik meer informatie. "Vertel me wat je ziet. Beschrijf me: welke kleur hebben mijn ogen? Wat is de kleur van mijn haar? Zit mijn haar vandaag goed of niet zo goed?" Iets makkelijker ademend, was Paula nu in staat om te antwoorden, "Jouw ogen en haren zijn bruin. Ik denk dat je haar vandaag lekker zit." We lachten een beetje; lachen werkt erg goed om het zenuwstelsel te kalmeren. Ik kon zien dat de kleur terugkeerde op haar gezicht en ze trilde minder. Ter verhoging van haar lichaamsbewustzijn en haar zicht op het verband tussen wat we aan het doen waren en haar emotionele toestand, vroeg ik Paula te beschrijven wat er gebeurde met haar getril toen ze naar mij keek en me beschreef. "Het is minder," realiseerde ze zich. Maar ze trilde nog een beetje, dus we waren er nog niet.
 
Op een ingeving vroeg ik of ze zich op enigerlei manier door mij bedreigd voelde." Nee," zei ze, "maar niet dichterbij komen." Haar antwoord gaf me een grote hint. "Misschien," opperde ik, "zit ik eigenlijk te dicht bij je. Ik wil ‘ns proberen een beetje achteruit te gaan. Is dat goed?" Ze wilde dat ik zo’n dertig centimeter achteruitging. Toen ik dat deed, slaakte ze een duidelijke zucht. Ik vestigde haar aandacht op die reactie, evenals op een andere. "Iets anders veranderde. Weet je wat?" "Ik stopte te trillen." Op dit punt was Paula veel rustiger, zichtbaar voor mij en ook merkbaar voor haarzelf. Haar cortex (hersenschors) begon te ontdekken dat ze op een veilige plaats was, met een persoon die haar niet zou schaden. Het leek dat het vergroten van de afstand tussen ons nuttig voor haar was, en ik vroeg of ze wilde dat we de afstand nog wat probeerden te vergroten. Deze keer was ze assertiever, en vroeg me zo’n zestig centimeter achteruit te gaan.
 
Daarop was ze zich bewust van fysiologische veranderingen zelfs voordat ik het vroeg. "Ik kan makkelijker ademen", zei ze. Zij vertelde me ook dat haar hartslag veel trager was, bijna normaal. Maar ze klaagde dat haar benen nogal zwak voelden, wat een normaal gevolg van angst is – dat gevoel van "knikkende knieën." Vergroting van kracht in haar benen zou haar kunnen helpen zich meer veilig te voelen, dus ik instrueerde haar om meer gewicht op haar voeten te brengen en ze in de vloer te drukken. "Doe alsof je je stoel wilt laten wippen, maar doe dat niet echt. Het punt is de verhoging van de spierspanning in je dijen. Als ze moe beginnen te worden, laat de spanning weer heel, heel langzaam los."
 
Op die manier zou een stukje van de spierspanning blijven bestaan. Terwijl haar dijen sterker werden, voelde Paula zich nog rustiger, en was ze in staat om helder na te denken. Haar hippocampus functioneerde, nu de stresshormonen niet langer werden afgegeven. Om integratie te bevorderen vroeg ik: "wat heb je geleerd in de afgelopen paar minuten, sinds je hier bent gekomen?" Ik wilde dat ze wist wat haar had geholpen, zodat ze een aantal van deze hulpmiddelen in haar dagelijkse leven zou kunnen gebruiken om te vechten tegen overprikkeling (hyperarousel) en angst. Paula herkende gemakkelijk dat ze zich kalmer voelde toen ik verder weg zat en dat was nuttig toen ik haar vroeg om mij te beschrijven. Naar jou kijkend, stopte ik te denken aan mijn moeder.
 
Vlak voordat ik kwam, hadden we een groot conflict. Het werd ons beiden duidelijk dat Paula, in haar overprikkelde (hyperarousel) toestand, verwacht had dat ik in de sessie net zo zou handelen als haar moeder. "Eigenlijk verwacht ik dat iedereen zal handelen zoals zij", zei ze. Dat inzicht legde de basis voor de rest van de sessie, waarin we ons erop richtten om Paula te helpen te onderscheiden wie een persoon was om bang voor te zijn, en wie niet. Dat werk zou niet mogelijk zijn geweest aan het begin van de sessie, toen haar hippocampus was overweldigd…”

B. Rothschild. De remmen leren gebruiken. Vertaling André H. Roosma 2008






Terug naar de inhoud